Wereldbouw: het Oud-Atlantisch
Er komt veel kijken bij de creatie van een eigen fantasiewereld, zo ook het bedenken van talen. In dit blogbericht neem ik jullie mee in mijn creatieve proces achter de enige zinin het Oud-Atlantis.
Dag lieve mensen,
Daar ben ik alweer met het volgende blogbericht. Zou ik dan daadwerkelijk mijn plannetje vol kunnen houden om elke twee weken op zondag iets te schrijven en delen? We gaan het ontdekken!
Goed, deze keer wil ik het dus met jullie hebben over een taal die ik bedacht heb voor de wereld van de Pangaea-trilogie: het Oud-Atlantisch. Het gaat om een fantasietaal, een zogenoemde ‘kunsttaal’ (‘constructed language’, oftewel ‘conlang’). Er zijn mensen die daar heel veel van af weten en zelfs professioneel dat soort talen creëren (denk aan David J. Peterson, die achter het Valeriaans en Dothraki van Game of Thrones zit), maar ik ben niet een van die mensen. Bovendien heb ik de basis van het Oud-Atlantisch ruimschoots voor mijn achttiende bedacht om daarna nooit meer op te pakken. Vandaar dat ik niet verder ben gekomen dan één zin… Achteraf bezien vind ik ook dat ik het mezelf niet per se makkelijk gemaakt heb, maar dat ik het wel op een leuke manier aangepakt heb. Daarom is het toch de moeite waard om jullie mee te nemen in mijn overwegingen van toen.
Het eindresultaat
Voor ik de diepte in duik, wil ik jullie eerst een indruk geven van het eindresultaat (afbeelding 1). Hieronder zie je een digitale illustratie gemaakt door de geweldige Kirsten Groot op basis van een eenvoudige tekening van mijn hand. Deze illustratie staat in zwart-witvorm in mijn tweede boek (op pagina 420 van het boek ‘Pangaea: Verloren zoons’ om precies te zijn) en deel ik nu voor het eerst ooit in kleur. Afgebeeld is een inscriptie die hoofdpersoon Xugan tegenkomt in de catacomben onder het paleis van Atlantis. Dit is de enige volledige zin die ik ooit in het Oud-Atlantisch geschreven heb. Hoewel de taal in de wereld zelf niet meer dagelijks gesproken wordt (vervangen door het nieuwe, gewone Atlantisch), blijkt Xugan een intuïtief begrip van de juiste uitspraak van deze zin te hebben (hoe dat komt, moet je zelf maar ontdekken ;)). De uitspraak luidt: Ábe rá’ham órba áta lánta.
Stap 1: inspiratie
Zoals zoveel dingen begint het verzinnen van een taal met inspiratie. En zeg je fantasietaal, dan zeg je J.R.R. Tolkien. Tolkien (1892-1973) staat nu natuurlijk vooral bekend als auteur van de The Lord of the Rings en The Hobbit boeken, maar hij was in de eerste plaats een taal- en letterkundige en professor Angelsaksisch in Oxford. Het lijkt er dan ook op dat zijn hele wereld en alle verhalen daarin oorspronkelijk ontstaan zijn als “slechts” bijproducten van zijn zelfbedachte taal, het Quenya van de Elven. En met die bijproducten heeft Tolkien de blauwdruk gelegd voor de high fantasy zoals we die vandaag de dag kennen. Zo hebben vele schrijvers een voorbeeld genomen aan zijn uitgebreide wereldbouw, met inbegrip van zelfverzonnen talen. Ook dertienjarige ik was geïnspireerd.
Ik herinner me niet precies meer wanneer ik ben gaan zitten voor het Oud-Atlantisch, maar ik heb de papieren met mijn krabbels teruggevonden in een mapje waarin ook een tekening zit met de datum 14 december 2013, dus volgens mij was ik dertien. Dat zou eigenlijk ook best logisch zijn, want toen was ik net begonnen op het Stedelijk Gymnasium Arnhem en leerde ik allerlei nieuwe talen. Op een van de kantjes is te zien hoe ik persoonlijke voornaamwoorden in het Nederlands, Frans, Duits, Engels en Latijn naast elkaar zet om een gemene deler te ontwaren (afbeelding 2), en op de keerzijde heb ik het Griekse alfabet op een rij gezet met een verwijzing naar de Fenicische oorsprong van een van de letters (afbeelding 3, ook nog nooit vertoond; niet lachen, oké?). Dat is een belangrijke aanwijzing, want ik weet nog dat ik voor het Oud-Atlantisch zocht naar een taal die oud aanvoelde. Daarom ben ik vrij snel van een alfabet, waarbij letters voor afzonderlijke klanken staan, overgestapt naar een logografisch schrift, een type schrift waarbij karakters voor woorden staan (al kende ik die term toen nog niet). Rechts op afbeelding 3 zie je al een eerste zoektocht naar letters die geëvolueerd zouden kunnen zijn uit afbeeldende karakters. Gelukkig heb ik in de volgende stap al die priegelige lussen verruild voor gestileerde karakters.
Stap 2: een karakterschrift
Op afbeelding 4 hieronder is de definitieve overstap naar logografie te zien. Logografie was historisch een van de vroegste schrijfsystemen en de karakters lijken nog op afbeeldingen van de inhoud die ze vertegenwoordigen. Bekende voorbeelden zijn Chinese karakters en Egyptische hiërogliefen. Rond die tijd las ik dan ook met belangstelling het boek Chineasy (Shaolan, 2014), waarin de grafische oorsprong van Chinese karakters inzichtelijk gemaakt wordt. Het Oud-Atlantisch moest ook een karakterschrift worden. Met die keuze heb ik het mezelf knap lastig gemaakt: het betekent namelijk dat ik niet ons Latijnse alfabet kan gebruiken, niet eens kan volstaan met een beperkte set aan zelfverzonnen letters, maar voor elk woord een eigen karakter én fonetische uitspraak moet verzinnen – die liefst ook nog overkomen alsof ze “organisch” zo ontstaan zijn.
Zoals je ziet, heb ik welgeteld dertien karakters op een rij gezet. Maar veel belangrijker zijn de volgende twee innovaties. Ten eerste introduceer ik de mogelijkheid van werkwoorden, doordat de tekens voor ‘werk’ en ‘duur’ als een soort accenten toegevoegd kunnen worden aan andere karakters om van een zelfstandig naamwoord een voltooid deelwoord dan wel voortdurende handeling te maken. Ten tweede verschijnen de horizontale streep die karakters aan de bovenkant met elkaar verbindt en de krullen die het begin en einde van een zin markeren. De horizontale streep is geïnspireerd door bepaalde Brahmische schriften, zoals het Devanagarischrift waarin Sanskriet wordt weergegeven (wederom geldt dat ik die termen toen nog niet kende, mogelijk had ik een beeld van het Bengaals in mijn hoofd).
Stap 3: die ene zin
Nu hebben we bijna alle bouwstenen om die ene zin te gaan vormen. Het is je inmiddels misschien wel opgevallen dat ik zelf ook niet meer precies weet hoe mijn gedachtegang als dertien- of veertienjarige ging. Dit is een reconstructie op basis van enkele kantjes (en voor mij een trip down memory lane; wat was ik toen creatief in allerlei richtingen!). Gelukkig heb ik de laatste stap van het proces het uitgebreidst gedocumenteerd. Op afbeelding 5 zien we een aantal basisprincipes herhaald en enkele nieuwe karakters, maar vooral de toevoeging van de fonetische dimensie (de uitspraak). Het uitgangspunt daarvoor was een, al zeg ik het zelf, vrij slimme vondst: ik wist namelijk al dat de namen Abraham en Atlantis voort moesten komen uit het Oud-Atlantisch, want de stad heet Atlantis en Abraham is de oervader van het Ahraanse geloof. Die namen zouden wel eens samentrekkingen kunnen zijn die over de jaren ontstaan zijn uit wat ooit losse woorden waren: abe-ra-ham en ata-lanta. En wat is een betere inhoud voor de allereerste zin voor het Oud-Atlantisch dan de ontstaansgeschiedenis van de stad? Zo doende kwam ik tot de inhoud: de vader (abe) van mensen (ra’ham) heeft gebouwd (orba) aan het water (ata lanta). Logische karakters erbij verzinnen, verbinden met een streep en klaar!
Stap 4: naar het eindresultaat
Zo is de eerste en enige zin van het Oud-Atlantisch ontstaan. Deze zin moest ook een rol gaan spelen in het verhaal van de trilogie en in 2019 kon ik hem eindelijk van stal halen, toen ik het manuscript voor mijn tweede boek aan het schrijven was. Xugan komt in de catacomben onder het paleis van Atlantis terecht, waar een inscriptie in een zuil gekerfd staat die volgens de legenden helemaal teruggaat tot de stichting van de stad in een ver verleden. Hij leest: Ábe rá’ham órba áta lánta. De vader van de mensen heeft gebouwd aan het water, of specifieker: op de plek waar oervader Abraham aan land is gekomen na zijn overtocht uit het rijk van Aharon Ahrann, heeft hij de eerste steen gelegd voor de stad die uit zou groeien tot Atlantis. Dat leest Xugan natuurlijk niet voor niets, maar waarom ga ik natuurlijk niet verklappen. Wat hier van belang is, is dat ik eindelijk een scène had waarvoor ik mijn zin in het Oud-Atlantisch kon gebruiken. Daarvoor moesten de grafische en fonetische weergaven hun definitieve vorm krijgen. Ik heb een digitale tekening teruggevonden die ik gemaakt heb op 25 februari 2019 (zie afbeelding 6 hieronder, bij gebrek aan betere programma’s gemaakt met Paint…). Die tekening is natuurlijk nog niet mooi genoeg als illustratie voor in een boek, daarom heb ik Kirsten Groot om hulp gevraagd, die naast schrijven ook goed kan tekenen.
Voor de fonetische weergave van de uitspraak, heb ik uiteindelijk nog de accenten op de oneven lettergrepen toegevoegd om het sterk metrische karakter van het gesproken Oud-Atlantisch te benadrukken. De zin is trouwens een trocheïsche pentameter geworden. Dat is een bepaald metrum (ritme voor uitspraak), waarbij ‘trochee’ staat voor een set van twee lettergrepen, met de nadruk op de eerste, en ‘pentameter’ staat voor een zin bestaande uit vijf metrische voeten, in dit geval vijf trocheeën. Dat metrum voegt nog weer een dimensie toe aan het Oud-Atlantisch en zou zeker bewaard moeten blijven bij eventuele verdere uitbouw van de taal (niet dat ik daar zelf nog aan toe ga komen; zijn er misschien vrijwilligers…?).
Tot slot
Wat is er zo eigenlijk al veel te zeggen over één enkele zin! Ik ben blij dat ik het creatieve proces erachter eindelijk op papier heb gezet, voordat ik het zelf helemaal vergeten ben. Op mijn vorige blogplatform was ik al wel eens aan een bericht over dit onderwerp begonnen, maar dat concept ben ik verloren. Gelukkig is deze reconstructie vollediger en leuker geworden, nota bene met oud “archiefmateriaal” erbij. Misschien dat ik in het vervolg wel vaker dit soort oude kladbladen van mezelf uitlicht. Er is nog zoveel te vertellen over de wereldbouw van de Pangaea-trilogie! Zeker nu het derde en laatste boek op komst is. De personages zullen bijvoorbeeld nog eens terugkeren naar de bovengenoemde catacomben. Maar waarom…? Ik kan niet wachten tot jullie het antwoord kunnen lezen in het derde boek!
Tot schrijvens!
Tycho