Voorbestemming in verhalen
Hoe schrijf je over voorbestemming en de uitverkorene zonder in clichés te vervallen?
Op woensdag 19 juni was ik te gast in About Books, het wekelijkse praatprogramma over boeken en schrijven van uitgeverij Zilverspoor/Zilverbron. De uitzending is hier terug te kijken. Ik mocht niet alleen over mijn nieuwste boek vertellen, maar ook meepraten over de thema’s van voorbestemming en de uitverkorene in verhalen, voor het onderdeel ‘Over schrijven’. Dat zijn thema’s waar ik veel over nadenk in verband met mijn eigen boeken en ik heb er eigenlijk ook nog wel meer over te vertellen dan ik in de uitzending al gedaan heb. Vandaar dit blogbericht!
We hadden het over manieren om voorbestemming in je verhaal te verwerken, zonder te vervallen in de clichés. Voor mij is de trilogie His Dark Materials (beter bekend onder de naam The Golden Compass) van Philip Pullman een voorbeeld van hoe het moet, omdat Pullman voorbestemming boven de clichés weet te verheffen door een goede uitwerking, waarbij het thema het hele boek doordesemt. Pullmans serie is een grote inspiratiebron geweest voor mijn eigen Pangaea-trilogie, zowel toen ik de boeken voor de eerste keer las rond mijn dertiende, als toen ik ze herlas in 2020.
Zoals bij Pullman, begint voorbestemming voor mij met namen. Er is een oud vertelprincipe dat luidt “nomen est omen”, oftewel “de naam is een voorteken”. Dat principe heb ik veelvuldig toegepast. Bijzonder interessant vond ik het om namen te gebruiken die van zichzelf al een culturele of andere betekenis dragen: Pangaea, Atlantis, Adaham en Evanthe (van Adam en Eva), Bedekain (van Kain), Ganymede en Gilgamesh. Daarmee hoop ik een verwachtingspatroon mee te geven aan de lezer, een patroon waar je vervolgens als schrijver mee kan spelen door het in te willigen of ervan af te wijken.
Naast dergelijke bekende namen, heb ik ook personages en plaatsen namen gegeven op basis van de betekenis van woorden in verschillende talen. Veel van de namen bedenk ik door eerst een taal te kiezen die past bij het fantasieland in kwestie en vervolgens op een website voor babynamen, zoals deze, of een vertaalsite te zoeken naar een betekenis die past bij het karakter of de verhaallijn van het personage. Ik zou voorbeelden kunnen geven, maar dan ligt het risico van spoilers op de loer 😉
Een ander instrument om voorbestemming in verhalen te verwerken, dat vaak ingezet wordt in het fantasygenre, is de profetie. Het boek She Who Became The Sun van Shelley Parker-Chan, dat ik nu aan het lezen ben, biedt daar een mooi voorbeeld van. Elke keuze van de hoofdpersoon is ingegeven door haar verlangen om de lotsbestemming te vervullen die voor haar broer voorspeld was. Dat blijkt al duidelijk uit de flaptekst:
“In a famine-stricken village, a seer shows two children their futures. For the boy, there’s greatness. For the girl, nothingness. But China in 1345 lies under harsh Mongol rule – and the other villagers can’t imagine how the boy, Zhu Chongba, might find success. And indeed, when bandits seize the village, Zhu Chongba dies. Desparate to survive, the girl steals her brother’s identity to enter a monastery. There, Zhu learns to be ruthless to avoid her fated death. But when her sanctuary is destroyed by war, Zhu is cast back into the world. To stay alive, she must claim her brother’s great destiny as her own – and rise as high as she can dream.”
Wat ik heel interessant vind aan dit boek, wat eigenlijk ook al tussen de regels van de flaptekst door te lezen is, is dat Zhu Chongba “voorbestemd is tot grootsheid”, terwijl die voorspelling enkel waargemaakt wordt doordat de zus zich het lot van haar broer toe-eigent en zelf alle stappen zet om grootsheid te bereiken. Het heeft iets van een self-fulfilling prophecy: als het meisje de profetie nooit gehoord had, dan waren de grootse daden uit het boek misschien wel nooit gesteld.
Een vergelijkbaar vertelprincipe is al terug te vinden in de Griekse tragedies uit de klassieke oudheid. Maar daarin vervullen de personages de profetie vaak juist door aan hun lot te proberen ontkomen. Het bekendste voorbeeld komt uit Oedipus Rex, waarin de ouders van Oedipus hun kind te vondeling leggen naar aanleiding van de profetie dat hun zoon zijn vader zou vermoorden en zijn moeder trouwen. Ironisch genoeg is dat precies wat de keten van gebeurtenissen in gang zet die zal leiden tot de vervulling van de profetie.
De uitdrukkelijke mededeling van zo’n toekomstvoorspelling heeft als bijgevolg dat het publiek eerder doorheeft dat Oedipus uitvoering geeft aan zijn tragische lot dan de hoofdpersoon zelf, die onwetend is van de profetie. Dat effect heet ‘dramatische ironie’, een effect waarover ik eerder een blogbericht geschreven heb, omdat het ook in mijn boeken voorkomt. Verder zitten er toekomstvisioenen in mijn boek, vormgegeven als een type magie waarbij een persoon via diens eigen herinneringen een boodschap geeft aan zichzelf in het verleden. Sommige personages vatten zo’n boodschap op als waarschuwing om die mogelijke toekomst te voorkomen, maar Lareyna is zich er maar al te zeer van bewust dat je niet kunt ontkomen aan de toekomst die je hebt gezien. Dat vind ik op een andere manier heel tragisch: dat Lareyna bepaalde dingen moet doen in het volle bewustzijn van waar het allemaal toe zal leiden.
Een profetie is een goede manier om een personage neer te zetten als ‘uitverkorene’. Ook die trope komt veel voor in het fantasygenre. Maar om aan te tonen hoezeer het idee van uitverkorenheid tot de menselijke verbeelding spreekt en welke boeiende interne worstelingen ermee gepaard kunnen gaan, wil ik een heel ander voorbeeld bespreken. Hét archetypische voorbeeld van de uitverkorene is namelijk het verhaal van Jezus Christus. Afgelopen zaterdag zag ik de Nederlandse productie van de musical ‘Jesus Christ Superstar’, die nu door het land toert. Mijn broer en ik kijken de film uit 1973 zo ongeveer jaarlijks, dus het was onwijs gaaf om er nu een live uitvoering van te zien. En dan zaten we ook nog op de eerste rij van de zogenaamde ‘super seats’ op het podium!
Waarom ik deze musical nu noem, is omdat hij heel duidelijk uitdrukking geeft aan de worsteling van zowel Jezus als Judas met hun lotsbestemming. In het nummer ‘Gethsemane (I Only Want To Say)’ horen we de twijfel en angst die Jezus ervaart bij het vooruitzicht van zijn dood. Interessant vanuit het perspectief van voorbestemming is het prangende verzoek van Jezus om inzicht te krijgen in de reden waaróm hij moet sterven – en het gebrek aan antwoord van hogerhand. Die vraag, twijfel, angst en worsteling benadrukken de menselijkheid van de uitverkorene, zelfs als deze de zoon van God is. De zoektocht naar zingeving in een wereld beheerst door krachten die de mens te boven gaan, raakt misschien wel aan de essentie van waarom mensen verhalen vertellen.
Daar blijft het niet bij. ‘Jesus Christ Superstar’ wijst ons op nog een manier om diepgang te geven aan de trope van de uitverkorene. Oók Judas is namelijk uitverkoren, maar dan om de ondankbare taak te vervullen van de verrader. In de musical, vooral in de film met de briljante vertolking van Carl Anderson, krijgen we ook de interne worsteling van deze “antagonist” mee. Dat versterkt de inleefbaarheid en tragiek van het verhaal. Als je een uitverkorene wil schrijven zonder in clichés te vervallen, put dan uit de hele waaier van menselijke emoties en dilemma’s die komen kijken bij bovenmenselijke lotsbestemmingen. Denk dus aan de mogelijkheid van uitverkorenheid tot iets wat tegen het eigen morele kompas van het personage indruist, verwant aan een (initiële of misschien wel definitieve) ‘afwijzing van de roeping’ en de figuur van de ‘schoorvoetende held’.
De spanning tussen mensen en hogere machten lijkt me een onuitputtelijke bron voor boeiende verhalen. Persoonlijk houd ik er dan van als een auteur echt het filosofische vraagstuk van vrije wil versus determinatie thematiseert, zoals Philip Pullman doet in His Dark Materials. Waarschijnlijk is het einde van Pullmans derde boek zelfs de inspiratiebron geweest voor de “thematische waarheid” van mijn eigen trilogie, namelijk dat je altijd een keuze hebt (misschien schrijf ik daar nog een keer een apart blogbericht over). Het kan ook subtieler, zoals in She Who Became The Sun, waarin de hoofdpersoon zich niet alleen probeert vrij te vechten van de maatschappelijk voorbestemde rol van vrouwen, maar daarmee tegelijkertijd van de hele metafysische ordening van het confucianistische wereldbeeld.
Deze filosofische overpeinzingen zijn een opmaat naar mijn laatste opmerking, waarvoor ik uitzoom van de functie van voorbestemming binnen verhalen naar de mogelijke functie ervan in het verhalen-vertellen zelf (lekker meta). Immers, als je in het verhaal vaststelt dat de gebeurtenissen voorbestemd zijn om te gebeuren, dan heb je als schrijver ook een rechtvaardiging voor jezelf of naar je publiek toe van waarom je over die gebeurtenissen verhaalt.
Het beste voorbeeld dat ik daarvan ken is De ontdekking van de hemel, het magnum opus van Harry Mulisch en (blijkbaar) in 2007 verkozen tot beste Nederlandstalige boek aller tijden. Het boek is zogenaamd het verslag van een engel, die zegt dat alle gebeurtenissen strikt noodzakelijk zijn voor de door God gewenste afloop. Dat strookt met de visie van Mulisch op zijn schrijven, aangezien hij zelf beweerde dat alles wat hij deed en schreef een grote noodzaak had.
Deze redenering werpt een interessante vraag op voor schrijvers, waar ik zelf niet direct hét antwoord op weet: moet alles wat je schrijft op een of andere manier “noodzakelijk” zijn? Misschien is de volgorde wel omgedraaid, in de zin dat elke gebeurtenis bijzonder wordt – en achteraf gezien noodzakelijk – als en voor zover een schrijver erover besluit te schrijven. Vertel je het verhaal van hoofdpersoon X omdat X uitverkoren is, of wordt X uitverkoren doordat je erover schrijft als hoofdpersoon?
Oké, dat is wel weer even genoeg gefilosofeer van mij 😅 Gelukkig is dit niet voorbestemd om mijn laatste blogbericht te zijn, dus ik zal snel weer in de pen kruipen. Tot schrijvens!
Tycho