Boekbespreking: Torenhoog en mijlen breed
Ik heb jullie meer blogberichten over mijn boeken beloofd en die komen er ook zeker aan, maar nu wil ik het graag eerst even over een ander boek hebben: Torenhoog en mijlen breed van Tonke Dragt.
Een boek over de kolonisering van Venus, over een aarde zonder bossen en over denken zonder privacy – het zou anno 2024 geschreven kunnen zijn als kritiek op de uitputting van onze planeet, de spacerace van de superrijken en vormen van online surveillance. Maar nee, ik heb het over het boek Torenhoog en mijlen breed, in 1969 geschreven door de bekende Nederlandse schrijfster Tonke Dragt (nu 93 jaar oud).
Dit boek is me van kinds af aan aangeraden door mijn moeder, maar ik ben er nooit aan toegekomen – tot nu! En had ik het maar eerder opgepakt, want het is (nog altijd) een super spannend boek om te lezen en het lijkt zijn tijd ver vooruit, zoals het goede sciencefiction betaamt. Grappig genoeg was het een van mijn docenten op de universiteit die het boek recent noemde als voorbeeld van een verhaal over “ruimtekolonisering”. Daar kwam bij dat ik me twee weken geleden een beetje in scifi verdiepte voor de uitzending van About Books van 14 februari. Dus dacht ik eindelijk: dit is het moment.
Ik heb het boek net uit en er is zoveel over te zeggen dat ik deze leeservaring met jullie wil delen. Allereerst is het voor een feminist en liefhebber van Nederlandstalige fictie zoals ik gewoon gaaf dat een Nederlandse schrijfster in 1969 al zulke boeiende sciencefiction schreef, een genre dat traditioneel gedomineerd is door Engelstalige mannen. Het maakt wat mij betreft geen verschil dat het onder de kop ‘jeugdliteratuur’ wordt geschaard. Nu ben ik mijn hele leven al fan van Tonke Dragt, omdat ook De brief voor de koning (1962) – mijn lievelingsboek als kind en een inspiratiebron voor mijn eigen eerste boek – van haar hand komt, maar toch.
Verder zitten er voor een jeugdboek best wel serieuze thema’s in. Ik las het boek dus vooral met de insteek van ruimtekolonisering. Welke parallel is er te ontdekken tussen de kolonies op Mars en Venus in het boek en de traditionele vormen van kolonisering die zich echt voor hebben gedaan/ voordoen? Het begint al bij de titel van het boek: Torenhoog en mijlen breed. Dit is een zinsnede die Tonke Dragt ontleent aan haar eigen vertaling van twee regels uit het gedicht ‘Travel’ van Robert Louis Stevenson. De regels, die ze ook als motto voorin het boek heeft gezet, luiden:
“Where are forests, hot as fire,
Wide as England, tall as a spire,”
Stevenson leefde van 1850 tot 1894 en is vooral bekend van de boeken Treasure Island en Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde. In het gedicht ‘Travel’ verwoordt de ik-persoon het verlangen om verre reizen te maken, van verlaten eilanden tot steden in het oosten. Er worden romantische beelden geschetst van exotische plekken die nergens als zodanig echt bestaan, omdat ze samengesteld zijn uit stereotypes van zeer verschillende landen. Het gedicht zou daarom wel “oriëntalistisch” genoemd kunnen worden, naar het bekende concept van de denker Edward Saïd. Oriëntalisme verwijst, kort gezegd, naar een verzameling generaliserende en stereotyperende mythes over het Oosten (“de Oriënt”) bedacht door Westerlingen. Als de geromantiseerde denkbeelden al niet actief aangehaald werden om kolonisering van niet-Westerse landen goed te praten, dan stonden ze in elk geval in schril contrast met de brute realiteit. Zo vond rond de tijd dat Stevenson het gedicht ‘Travel’ schreef, de Conferentie van Berlijn (1884-85) plaats, waarbij Europese landen het Afrikaanse continent onderling verdeelden.
Terugkerend naar Torenhoog en mijlenbreed, kunnen we ons afvragen wat voor betekenislaag de verwijzing naar Stevensons gedicht toevoegt aan dit boek. Zonder te willen speculeren over hoe Tonke Dragt het bedoeld heeft (in een voorwoord uit 2010 zegt ze er trouwens zelf over dat de regels haar herinnerden aan de Indische wouden van haar jeugd), zie ik er een veelzeggende parallel in tussen traditionele kolonisering en ruimtekolonisering. We lezen namelijk over de onderzoekers die druk bezig zijn om Venus te bestuderen. Hoofdpersoon Edu heeft meer belangstelling voor de planeet dan alle andere onderzoekers, ook voor de gevaarlijke wouden waar ze niet mogen komen, en brengt aan het licht dat men eigenlijk nog maar heel weinig weet…
Edu’s interesse in het leven op Venus lijkt oprecht en hij wordt gedreven door de zuivere bedoeling om weer in wouden rond te kunnen lopen, wat op de volledig ontboste aarde niet langer mogelijk is. Tegelijkertijd is de leiding van de kolonie vooral uit op bruikbare informatie en heerst er onder de kolonisten groot wantrouwen jegens alle inheemse flora en fauna. Die tegenstelling leverde voor mij de centrale spanning van het boek op. Ik vreesde constant dat Edu’s oprechte belangstelling misbruikt zou worden om de planeet verder aan de menselijke kolonisten te onderwerpen en uit te buiten. Hoe het afloopt, verklap ik natuurlijk niet ;)
De wouden, ontbossing en uitbuiting brengen me bij het volgende thema: het verband tussen kolonialisme en ecologie. Sinds de aankomst van Columbus in 1492 hebben Europese landen vele kolonies gevestigd, waar gemeenschappelijke patronen in te ontdekken zijn. Vaak was grootschalige houtkap een van de essentiële eerste stappen om een stuk land “bewoonbaar” te maken, zoals Malcolm Ferdinand mooi uiteenzet in het boek Decolonial Ecology (2022). Door dergelijke ontbossing en de winning van natuurlijke hulpbronnen, heeft het Europese kolonialisme ook bijgedragen aan klimaatverandering. Het klinkt niet gek om de toe-eigening en uitbuiting van medemensen en van het milieu terug te brengen tot dezelfde houding/ mentaliteit.
Ook in dit opzicht wist Tonke Dragt mij positief te verrassen door in Torenhoog en mijlen breed al de link te leggen tussen de volledige ontbossing van de aarde en de drive om andere planeten te koloniseren. In het voorwoord uit 2010 zegt Tonke Dragt zelf dat het boek, wat betreft de bezorgdheid over het voortbestaan van de tropische regenwouden, helaas nog steeds actueel is. En in 2024 nog steeds, voeg ik daaraan toe. Hoe zal de mensheid omgaan met de natuurlijke hulpbronnen die we tegenkomen op andere planeten? Hoe zullen onze ruimtepioniers zich gedragen ten opzichte van onbekende levensvormen? Als we op het verleden af mogen gaan, voorspelt dat niet veel goeds…
Het doet me denken aan iets wat de bekende filosoof Hannah Arendt heeft geschreven in het voorwoord bij haar boek The Human Condition (1958). Naar aanleiding van de lancering van een satelliet in 1957, reflecteert Arendt op het verlangen van de mensheid om te ontsnappen aan de aarde. Volgens haar was dat verlangen toen niet opeens iets nieuws, maar was de enige nieuwe ontwikkeling dat eindelijk ook in grote kranten te lezen stond wat al lang in sciencefiction verborgen zat. Arendt is sceptisch over dat verlangen, omdat “de aardse natuur, voor zover wij weten, weleens uniek zou kunnen zijn in het universum in het mensen voorzien van een leefomgeving waarin ze kunnen bewegen en ademen zonder moeite en zonder kunstgreep.” Technologische ontwikkelingen hebben het menselijke leven in toenemende mate kunstmatig gemaakt, zodanig dat we bijna zouden vergeten dat we “tot de kinderen der natuur behoren.”
Twaalf jaar na de lancering van die satelliet, in 1969, zette de eerste mens voet op de maan. In hetzelfde jaar bracht Tonke Dragt haar sciencefictionboek uit over leven op Venus. Ze beschrijft in het voorwoord uit 2010 hoe nieuwe ontdekkingen de mysteriën van Venus stukje bij beetje ontsluierden, totdat uiteindelijk duidelijk zou worden dat er geen leven mogelijk is op die planeet. Wat ik heel leuk vind, is dat ze zegt het opmerkelijk te vinden dat “deze harde wetenschappelijke conclusies geen of weinig indruk hebben gemaakt op de lezers en beoordelaars van dit boek.” Ze vervolgt:
“Of is het juist niet opmerkelijk? Ik hoop het! Waarschijnlijk hebben de meeste lezers begrepen dat het in dit boek niet in de eerste plaats gaat om meetbare realiteit. Science fiction? Inderdaad! Maar door de opmars van de wetenschap wat meer fiction geworden dan science, misschien meer fantasie dan realiteit. Ik zet er ‘misschien’ bij, want sommige dingen die vandaag op fantasie lijken, kunnen morgen realistisch blijken te zijn. Dat geldt ook voor dit boek.”
Wat brengt ze hier op een leuke manier dezelfde intuïtie als Hannah Arendt, dat sciencefiction in zekere zin vooruitloopt op de wetenschap, onder woorden! En daar houdt de gelijkenis niet op, want Tonke Dragt noemt verderop ook de vervreemding die optreedt in de relatie tussen mens en natuur als thema in het boek. Zo zien we maar weer dat sciencefiction een mooi medium kan zijn om op speelse wijze een serieus thema te verkennen. Ik lees in Torenhoog en mijlen breed de waarschuwing dat we in de toekomst de fouten uit het verleden niet moeten herhalen. Het boek doet ons twee keer nadenken over hoe wij mensen de aardse natuur behandelen én hoe wij andere planeten, andere levende wezens en het onbekende in het algemeen tegemoet (zullen) treden.
Heb jij het boek ook gelezen, lang geleden of recent? Herken je mijn leeservaring of ging het boek voor jou totaal ergens anders over? Ben je hierdoor benieuwd geworden? Ik hoor het graag!
Het volgende blogbericht zal weer over mijn eigen boeken gaan. Ik heb allerlei leuke onderwerpen te bespreken en ben van plan met enige regelmaat te bloggen in aanloop naar de release van mijn derde boek. Als je direct op de hoogte wil worden gebracht van nieuwe berichten, dan kun je je abonneren.
Tot schrijvens!
Tycho
Wat een interessante recensie, Tycho! Moest meteen denken aan een mooie lezing van Marjolijn van Heemstra waarin ze link legt met mijnbouw in Suriname (door een voorouder, gouverneur van Suriname) en mijnbouw op de maan: https://www.marjolijnvanheemstra.nl/speelt/maankoorts/
zie dat ze er ook een essay over schreef. Ik las Torenhoog en mijlenbreed toen ik kind was en vond het fantastisch, maar kan me nu alleen het gevoel van verschrikkelijke hitte dat het opriep herinneren. Heb het denk ik paar keer gelezen (zoals je weet was er in ons leven niet veel andere afleiding dan lezen, haha) maar dit was wel een boek waar ik me steeds even toe moest zetten omdat ik het 'spannend eng' vond. Tonke Dragt was ook een van mijn lievelingsauteurs.